Boektip: The Hope Circuit
Afgelopen vakantie ging voor ons naar Engeland. Een aanrader overigens. Het zuiden heeft hetzelfde klimaat als wij, dus daar hoef je het niet voor te laten. Ben je liefhebber van de combinatie cultuur – natuur, dan kun je hier je hart ophalen. In Oxford konden we natuurlijk niet anders dan Blackwell bezoeken, een boekhandel die ruim wordt geprezen vanwege zijn grote kelder met wetenschappelijke literatuur. Om teleurstellingen te voorkomen: wij zijn in Nederland aardig verwend met onze boekhandels. Toch heb ik er heerlijk rond kunnen struinen. Ik kon het zelfs niet laten om een tweede keer naar binnen te lopen. Uiteindelijk ben ik er naar buiten gelopen met het nieuwste boek van Martin Seligman: The Hope Circuit.
Voor hen wie deze naam niets zegt: Martin Seligman is een prominent onderzoeker en schrijver, Hoogleraar in de psychologie bij de Universiteit van Pennsylvania, maar vooral bekend omdat hij zijn jaar als president van de American Psychology Association heeft ingezet voor het bewerkstelligen van een turn naar de positieve psychologie. Ik ben een fan van dit gedachtengoed, en voor de Good Work Company vormt het een belangrijk ankerpunt. Professionals die vaker met ons samen gewerkt hebben, herinneren zich wellicht het ‘retrospectief’. Ook dat is een uitvinding van Seligman.
Maar even terug naar dit boek. Ik zou het je om veel redenen willen aanbevelen:
- Het is een hele grappige combinatie van een autobiografie en een geschiedenis van het vak.
- Het is persoonlijk, onderhoudend. Je krijgt veel mee van zijn geschiedenis, zijn familie en relaties, van zijn manier van kijken naar en omgaan met zijn loopbaan.
- Maar je ervaart ook het politieke spel in de universiteiten en bij het krijgen van ‘grants’, wat wel en niet te doen. Je leeft mee met de worstelingen bij het tot stand komen van een nieuwe beweging, de invloed van oude denkers, de zoektocht om onderzoek te verplaatsen van testkamers naar het echte leven.
- … maar het is ook voedend met nieuwe gedachten. Vanuit dit verhaal is het veel beter mogelijk om bepaalde visies in hun onderlinge verhouding te zien, zo komt een concept als aangeleerde hulpeloosheid meer in perspectief te staan, en zie je de eerste stappen van de positieve psychologie.
Er waren tal van boodschappen, soms zelfs tussen de regels door die mij raakte en aan het denken zetten.
Een inspirerend verhaal vond ik bijvoorbeeld de beschrijving van Ellen Langer en haar onderzoek in een verzorgingstehuis. Benieuwd als ze was naar de invloed van het hebben van zelf-controle op welzijn hield ze op twee afdelingen een toespraak. De ene keer over het belang van eigen verantwoordelijkheid: ‘jij beslist hoe je je kamer wilt inrichten en jij beslist hoe je je tijd wil doorbrengen’. Om dit te benadrukken liet ze patiënten een eigen plant uitzoeken en drukte ze op het hart er goed voor te zorgen.
Op de andere afdeling ging het gesprek over het belang van goede zorg, over hoe fijn het was als iemand dingen voor je deed, je kamer voor je opruimde en je tijd voor je inrichtte. Ook hier kreeg elke patiënt een plant, waar de verplegers goed voor zouden zorgen.
Aan het einde van de onderzoeksperiode (waarin bijvoorbeeld tape op de banden van de rolstoelen was geplakt om te zien hoeveel ermee gereden was), bleek dat mensen de groep die zelfverantwoordelijk was gezonder, gelukkiger en actiever. Bovendien waren significant minder mensen overleden. Het onderzoek luidde een periode in waarin steeds meer geschreven en gedacht wordt over eigenaarschap en autonomie.
Voor ons is deze manier van denken gemeengoed aan het worden, maar ik had nooit kennisgemaakt met deze eerste onderzoeken. Het boek wemelt van dit soort anekdotische vertellingen.
Het boek heeft mij herbevestigd in het belang van de positieve psychologie en me ook over de drempel heen geholpen om er nog actiever mee aan de slag te gaan. Dat leidde tot een gesprek met Björn waarin ik zei: wat als we nu eens het leveren van een bijdrage aan het geluk van de mensen met wie we samenwerken opnemen in ons manifest? Hij reageerde zoals ik waarschijnlijk andersom ook gedaan zou hebben: twijfelend. Geluk is zo’n groot woord. Moet je dat nu wel willen. Pel je het echter wat meer af dan wordt het handelbaar. Martin Seligman pelt het woord bijvoorbeeld in eerste instantie af tot:
- Positieve emoties
- Betrokkenheid
- Goede relaties
- Betekenis
- Verworvenheden
Hij twijfelde nog over gezondheid en autonomie. Ik zou er ook ontwikkeling aan toe willen voegen. En kijk dan wordt het bijdragen aan geluk aan een stuk bereikbaarder:
- Eens iets vrolijks doen voor iemand
- Ruimte maken voor een gesprek over wat iemand daadwerkelijk boeit en beweegt
- Verbindingen maken tussen mensen
- Betekenis geven en persoonlijke missies laten invloeien in het werk
- Of simpelweg eens wat vaker complimenten geven.