Hoe goed ken ik mijn eigen PI eigenlijk?
‘Was dat niet je langst lopende onderzoeksgroep?’, klonk het vanuit de keuken. Ik moest lachen want ik kon me zijn verbazing voorstellen en zijn vraag zette mij wel aan tot nadenken.
Het was een (online)gesprek geweest dat passend voelde bij onze ontwikkeling en ons tot interessante inzichten bracht over hoe anderen mee te nemen in ons verhaal over professionele identiteit (PI). Hoe doe je dat eigenlijk zonder dat het te theoretisch wordt, wat komt er allemaal bij kijken? Het ging niet alleen over presenteren maar vooral over het gewone gesprek…
…en uiteindelijk ging het toch weer over onze eigen PI. Op een gegeven moment hoorde ik mezelf zeggen: ‘het is cruciaal dat je er zelf instapt, dat je het persoonlijk maakt.’ Maar het gaat toch niet om mij zul je denken. Echter, zonder persoonlijke voorbeelden gaat dit verhaal niet leven. Het is zaak om er zelf in te stappen en de ander ook daartoe uit te nodigen. Dus dat betekent dat je zelf ook op het spel staat en dat je ook kwetsbaar durft te zijn.
Daar hadden we het over toen een dappere dodo zei: ‘ik weet niet zo goed hoe ik dit moet zeggen maar eigenlijk weet ik niet zo goed hoe mijn eigen PI in elkaar zit.’ Waarna anderen er tot hun opluchting mee konden instemmen. En om eerlijk te zijn, ik weet het ook niet van mezelf, ook al heb ik er veel over nagedacht en geschreven. Dit is weer typisch zo’n geval van lekkage bij de loodgieter thuis. (En dat is eigenlijk ook een mechanisme waar ik nog eens onderzoek naar zou willen doen.)
Wanneer ken je je PI eigenlijk? PI is niet iets dat je zomaar kunt beetpakken en kunt kennen. Het is een narratief en het is blijvend in beweging. Elke ervaring verandert er iets aan of voegt er iets aan toe. Het is complex en gelaagd. Dus als je je PI wilt leren kennen, dan onderzoek je iets dat in beweging is en dat telkens een andere verschijningsvorm heeft. Daar komt nog bij, als je zelf-onderzoekend van aard bent of graag reflecteert, dan is het helemaal moeilijk, dan kom je in je eigen ‘loop’ terecht. Want onderzoekend zijn, kan al een onderdeel zijn van je PI. Dus als je nu denkt: ik ben onderzoekend van aard, weet dan dat het vastpakken van je eigen PI extra moeilijk kan zijn en dat je je daar misschien zelden tevreden over voelt. Want er is altijd meer te ontdekken.
Wat ik me realiseerde, is dat het zo fijn zou zijn als je een beginnetje of een handreiking hebt bij het leren kennen van je eigen PI. Dus hoe pak je nu PI vast en waar begin je?
- een basale vraag is: beschrijf je zelf eens;
of
- wat kenmerkt jou in je manier van werken? Wat is daarin anders dan bij anderen;
- hoe zou je jezelf noemen als je je eigen functietitel mocht verzinnen?
- hoe beschrijven anderen jou?
Het is fijn als je voor jezelf een lijstje woorden hebt die dichtbij voelen. Bijvoorbeeld: verbindend, onderzoekend, trots en gevoelig. Dit noemen we kiemen, ze zeggen nog niet zo veel en zijn voor veel mensen van toepassing. En nu komt een belangrijke tweede stap: ga op zoek naar verhaaltjes. Bijvoorbeeld: wanneer was je verbindend? Met wie doe je dat en met wie niet? Hoe doe je dat dan? En wanneer heb je dat ontdekt bij jezelf? Het is zaak om de woorden om te bouwen tot narratiefjes.
Ik geef een voorbeeld en kom daarbij terug op het onderzoekende, op mijn eigen onderzoekskiem. Ik heb daar recentelijk weer het een en ander over ontdekt. Tijdens mijn revalidatie had ik een periode last van mentale uitdroging. Op een gegeven moment heb je het wel gezien met al die blokjes en balletjes. Mijn vrienden zeiden: ‘dat vind ik niet zo gek, jij moet op onderzoek uit, je hebt te weinig prikkels. Kijk eens naar een leuke TED Talk.’
Vol goede moed ging ik op zoek, inmiddels in staat om mijn iPad te bedienen. Ik heb aardig wat TED Talks bekeken en ook vroegtijdig weer afgesloten. Tot ik op een gegeven moment ontdekte dat ik aansluiting nodig heb bij mijn puzzels. Toen ik bij de talk van Dan Cable kwam, gingen de luiken open, ik ging al zijn en gerelateerde opnames bekijken. Wat blijkt: het gaat niet alleen over onderzoek, maar misschien eerder over verankeren. Ik moet het kunnen vastknopen aan mijn theoretische kennis, maar ook aan mijn praktijk. En dan gaat het heen en weer tussen theorie en praktijk. Zo werkt het voor mij. En dat is eigenlijk wat identiteit is: zo werkt het voor mij. Ik ben heel benieuwd hoe het voor jou werkt.
Zoek naar woorden, sprokkel er ervaringen bij, maak er verhaaltjes van. Die komen bijna altijd voort uit identity work (situaties waar spanning op staat). Het hoeft ook niet zo moeilijk of ingewikkeld te worden. Drie of vier woorden en ervaringen vormen al een goede basis voor het ontdekken van je professionele identiteit. Ik ben benieuwd of dit je helpt. Want PI werkt ook. Het is niet alleen theorie, maar het is ook praktijk.
Hartelijke groet, Manon
PS: Met dank aan Rika Schut voor het lenen van haar handen (voor het schrijven van deze blog) en voor haar scherpe taalgevoel!