Leerlandschappen
Wil je een organisatie in een bepaalde richting laten ontwikkelen of een bepaalde verandering met leren ondersteunen, dan ontstaat al snel de vraag: welke soort interventies moeten we dan inzetten om het leren en ontwikkelen vorm te geven?
We weten we inmiddels wel dat voor leren en ontwikkelen een goed opleidingspakket onvoldoende is. Leren behelst méér, veel meer. Maar wat is wanneer zinvol om in te zetten? Wanneer deze vraag zich aandient, is het ook goed om te weten hoe een organisatie of organisatieonderdeel op dit moment leert, en hoe het leren momenteel ondersteund wordt. Het leerlandschap geeft hierbij houvast.
Het leerlandschap is gebouwd rond ‘oriëntaties op het leren’, typeringen van leerpraktijken. Ze geven een indicatie van de aard, de functie en de richting van het leren. Zo zijn onderzoeken (we willen iets te weten komen), creëren (we willen iets maken) en transformeren (we willen radicaal veranderen maar weten nog niet hoe het eruit moet gaan zien) voorbeelden van hele verschillende oriëntaties op het leren.
Drie verschillende toepassingen
Wij gebruiken het leerlandschap voor drie verschillende toepassingen:
- Visualiseren: in kaart brengen hoe het leren in een organisatie, een organisatieonderdeel of een opgave (zoals een programma) er op dit moment uitziet. Hoe leert en ontwikkelt deze organisatie nu eigenlijk? In hoeverre is er sprake van een lerende organisatie? Wat krijgt veel aandacht en wat juist weinig en wat is hiervan de consequentie?
- Ontwerpen: vormgeven van het leren voor een organisatie, organisatieonderdeel of opgave, door leerinterventies in samenhang te ontwerpen en zo het leren steviger in te richten en een ambitie meer kans van slagen te geven. Zo kun je voorkomen dat er losstaande interventies worden ingezet zonder onderlinge verbinding.
- Reconstrueren: onderzoeken wat de redenen zijn voor een bepaald rendement van leren, zowel van interventies die reeds zijn afgerond als van interventies die nu lopen in het kader van een bepaald traject of programma. De achterliggende vraag is dan bijvoorbeeld: waarom levert dit (ontwikkel)traject onvoldoende op? Wat moeten we aanpassen om het rendement van het traject te verhogen? En wat kunnen we behouden?
Vaak maakt het werken met het leerlandschap duidelijk waarom het leren niet goed op gang komt en onvoldoende rendeert. Het laat dan ook aangrijpingspunten zien voor verbetering.

Elementen van het leerlandschap
Het leerlandschap kent een aantal verschillende topografische elementen. Elk topografisch element vertegenwoordigt een groep oriëntaties op het leren die bij elkaar horen.
Eilanden
Allereerst zijn er de basisoriëntaties op het leren, de eilanden van praktiseren, onderzoeken en creëren:
- In het praktiseren leer je doordat je nieuwe ervaringen opdoet en tegen vraagstukken aanloopt waar je niet meteen antwoord op hebt. Het eiland praktiseren bestaat dan ook voornamelijk uit leren wat ongemerkt plaatsvindt als bijeffect van het werk.
- Hetzelfde is het geval bij creëren. Iets maken brengt gaandeweg veel vragen met zich mee hoe het nu precies zit. Op het eiland van het creëren is het leren dan ook een bijeffect van het creëren.
- Op het eiland van het onderzoeken ligt dat iets gecompliceerder. Dat komt omdat wij kennis verwerven, en dus ook naar school gaan of na een opleiding een-op-een koppelen aan leren. Dit zijn allemaal vormen van leren die op het eiland van het onderzoeken thuishoren. Het onderzoeken is eigenlijk de intentie die onder deze soort activiteiten schuilgaat. Het vertrekt vanuit nieuwsgierigheid; je wil iets weten, iets toevoegen aan wat je al kunt en weet.
Deze drie activiteiten, onderzoeken, praktiseren en creëren, zijn de basis van een organisatie die leert en zich ontwikkelt.Wanneer je de vraag stelt of leren moet leiden tot ander gedrag in de praktijk, dan is de oriëntatie van onderzoeken niet passend. Je kunt wel een opleiding doen. Dan haal je nieuwe kennis naar binnen, maar dat leidt niet tot verandering van gedrag. Is er een gebrek aan kennis en vaardigheden dan is een opleiding een prima stap.
De drie eilanden willen in organisaties nog wel eens los van elkaar trillen: mensen zijn hard aan het werk, een academie organiseert allemaal formele leerinterventies (die niet echt goed landen in de praktijk) en er worden nieuwe producten gemaakt (die moeilijk hun weg vinden naar dagelijks of breder gebruik). Bruggen en polders verbinden de eilanden.
Bruggen en polders
De bruggen maken verbindingen tussen eilanden, met name in taal; denken, praten, reflecteren. Het gaat over vragen als: ‘Weten we eigenlijk wel wat nu werkt of waarom? Weten we ook van elkaar wat we weten? En dan? Als we bepaalde kennis hebben, wat willen we daar dan mee?
- De brug tussen praktijk en onderzoek gaat bijvoorbeeld over de vraag wat zijn we te weten gekomen in onze praktijk en waren liggen er nog vragen waar we antwoorden op opzoeken.
- De brug tussen onderzoek en creatie gaat bijvoorbeeld over de vraag wat we aan nieuwe kennis opgedaan hebben en wat we daarvan willen maken om het bijvoorbeeld toegankelijk te maken.
- De brug tussen creëren en praktijk gaat bijvoorbeeld over de vraag hoe je iets wat je gemaakt hebt, ook werkend krijgt in de praktijk.
Op de brug staat de tijd stil. Je bent dan niet aan het werk. Dat is vaak ook de reden dat die brug ontbreekt. Een gebrek aan tijd.
Verbinden van eilanden kan ook via polders. Polders zijn eigenlijk mengvormen van eilanden. In tegenstelling tot het lopen over de bruggen, heb je in de polder niet het gevoel dat je werk stilstaat. Het is misschien wat vertraagd, omdat het zich mengt met reflecties en de gesprekken, maar uiteindelijk maak je wel vorderingen en kun je iets afstrepen van je to-dolijstje.
Het gaat bij de polder van het onderzoekend praktiseren dan bijvoorbeeld niet meer over ‘dat willen we weten’, maar ‘als we onderzoeken in ons eigen werk hoe we invulling geven aan een andere manier van handelen en daar met elkaar kritisch naar kijken, dan kunnen we waarschijnlijk veel van wat we nodig hebben al bij elkaar weg halen, of samen ontdekken en zo gaandeweg tot verandering komen’.
Zee
De eilanden, bruggen en polders worden omgeven door de zee. In leertermen gaat het over ruimte om te leren, het niet-weten. En de dynamiek in de context waarin je je bevindt. Totaal in het niet-weten stappen om van daaruit te leren, noemen we transformatie. Transformatie is vloeibaar, onvoorspelbaar, bijna ongrijpbaar. Het is heel abstract, maar omvat tegelijkertijd ook het oefenen en experimenteren met stukjes nieuw gedrag. Het is toestaan dat alles in beweging is en onderzoeken welke plek je inneemt en wilt innemen. Het is actief iets nieuws bouwen, maar ook gewoon ruimte maken om het te laten ontstaan. Transformatie omvat praktiseren, onderzoeken en creëren in een continu afwisselend proces, nauwelijks van elkaar te scheiden.

Leerlandschap als leerscan
Inzetten van het leerlandschap kan ook als een leerscan fungeren, maar op een hele andere manier dan leervoorkeuren en denkgewoonten. Daarom maken ze ook (nog) geen onderdeel uit van de scans die we op dit moment aanbieden. Deze drie concepten zijn wel heel goed in samenhang te gebruiken.
Heb je interesse om met het leerlandschap te werken? Neem dan vooral contact met ons op, dan kijken we samen naar de mogelijkheden.
Meer lezen over leerlandschappen?
In onderstaand artikel en in Liefde voor Leren (2017) kun je meer over het leerlandschap lezen.