Professionele frames

Professionals die samen werken aan een opgave, moeten nu ook samen gaan bepalen wat normen zijn voor ‘goed werk’. Zonder norm geen reflectie en dus geen verbetering. Het komen tot gezamenlijke normen is echter niet eenvoudig. Je herkent het wellicht wel: wanneer een vraagstuk het hart van de professional raakt, ontstaat een energiek gesprek, maar vaak eentje met weinig structuur en veel zijpaden. Hoe vind je elkaar daarin?

Werken met professionele frames

Één van de centrale begrippen in deze ontwikkeling is ‘professionele frames’. Het is een centraal begrip in veel van ons onderzoek en experimenteren. Ondanks dat het een begrip in ontwikkeling is, willen we het wel graag duiden.

We zien een professioneel frame als het antwoord op de vraag wanneer we het goed doen in onze opgave. Een professioneel frame kun je daarmee zien als het gezamenlijke kader over wat goed werk is in de opgave die voorligt (Van Oeffelt & Ruijters, 2015). Met zo’n frame geeft een team, een professionele community betekenis aan de opgave en kan het handelen naar die betekenis en is het in staat zich te verantwoorden naar binnen en buiten (Shaffer et al., 2009).

Een professioneel frame is zogezegd het collectieve kader voor goed werk, de gedeelde set aan normen. De werking van zo’n frame zien we als volgt: het is een explicitering van wat een team goed vindt in de opgave. Het team en de professionals daarbinnen gebruiken die explicitering om te handelen en als norm in de reflectie om van daaruit te herijken, herzien, of bevestigen (reframen). Het frame helpt dus bepalen of we met elkaar dat handelen nog steeds goed vinden. Het frame kan zo het samenspel vormgeven.

Aanpakken van knelpunten in samenspel

Het frame kan zo behulpzaam zijn om een knelpunt in het professionele samenspel aan te pakken. Om dat knelpunt toe te lichten, nemen we hier een deel van de oratie (Leren in verandering) van Manon op:

“Laat ik beginnen met vast te stellen dat hedendaagse teams niet meer de teams zijn waar veel theorie op gestoeld is. Vaste teams worden vloeibaar, met semipermeabele grenzen en wisse­lende samenstellingen. Opgaven zijn vaak meer complex en emergent en samenspel van disciplines is aan de orde van de dag. Doordat je als profes­sional geen lid meer bent van één team, maar van een veelvoud aan teams, is er simpelweg niet de tijd en niet de ruimte om in elk van die teams op dezelfde manier te investeren, om elkaar en elkaars rollen telkens opnieuw te leren kennen.

Met deze beweging is een flinke storm te verwachten in het schijnbaar sta­biele teamwerk. De uitdaging ligt erin onze aandacht te richten op de opgave in plaats van teambuilding en teamontwikkeling, en juist rondom die opgave meer kort cyclisch te leren. In plaats van de focus op binnen, mag het eerder en meer gaan over de relatie met buiten. Er is wel behoefte aan teamvorming, maar dat ontstaat vanuit een andere bron, namelijk de wens om snel met elkaar te komen tot een beeld van wat ‘goed werk’ in een specifieke opgave. En dat is niet gemakkelijk. Zeker niet met de piket­paaltjes die op organisatieniveau al zijn geplaatst, de eigenaardigheden van de individuele professionals, en de handelingsruimte die hij of zij in speci­fieke situaties nodig heeft.

Noodzaak en weerstand rond professionele normen

Het werk van een professional wordt gekenmerkt door in elke context te zoeken naar wat hier goed is, door een continu balanceren tussen techniek (wat is vakmatig het beste), pragmatiek (wat is haalbaar), ethiek (wat is goed) en esthetiek (wanneer vind ik het ook mooi werk). Beter worden in je werk, vraagt reflectie hierop.

Zoals ik al eerder stelde, wordt vaak over het hoofd gezien dat zonder norm geen reflectie en dus geen verbetering mogelijk is. Het is een les die ik lang geleden heb geleerd van Hugh Sockett die zich verbaasde over de energie die werd gestopt in “eindeloos napraten”. Hoe kun je nu reflecteren als je niet bedacht hebt wat je norm is, riep hij dan uit. Sinds die tijd ben ik mij meer en meer gaan beseffen dat normen cruciaal zijn in ontwikkeling, goed werk en eigenlijk breder: ook het goede leven.

Maar het valt niet te ontkennen dat normen weerstand oproepen. Paul van Tongeren beschrijft dat als volgt:

“Normen hebben een grote objectiviteit, in de zin van uitwendig­heid. Of je erin geïnteresseerd bent of niet, ze bestaan en ver­plichten je – zeker wanneer ze in wetten, contracten of anderszins vastgelegd zijn. Maar de kracht die daarmee gegeven is, vormt de keerzijde van verschillende andere kenmerken van normen. Ten eerste hun negativiteit. Normen zijn doorgaans impliciet of expliciet verboden.

Ten tweede hun minimaliteit. Normen markeren doorgaans een ondergrens waar je niet onder mag vallen, een grens waar je binnen moet blijven. Maar ze zeggen niets over hoe je binnen die grens moet bewegen. Ten derde geldt voor normen dat ze vooral uitdagen tot overtreding.”

Betekenis van het begrip ‘norm’

Dit is een herkenbare beschrijving die hij geeft. En toch wil ik er iets tegen­overzetten en dat is de pure betekenis van het begrip ‘norm’. We komen dan uit op ‘richtsnoer’, ‘maatstaf’ of gemiddelde’.

Zoeken we verder bij Merriam-Webster dan komen we betekenissen tegen als:

  1. een gezaghebbende standaard: model
  2. een principe van juiste actie die bindend is voor de leden van een groep en dienen om goed en acceptabel gedrag te leiden, te beheersen of te regelen
  3. gemiddelde: zoals
    • een vaste standaard van ontwikkeling of prestatie die gewoonlijk afkomstig is van de gemiddelde of gemiddelde prestatie van een grote groep
    • een patroon of kenmerk dat typisch is in het gedrag van een sociale groep
    • een wijdverspreide of gebruikelijke praktijk.

Wij hebben dit verhard, maar wat je ziet, is dat het begrip in de basis vrij neutraal van aard is.

Wanneer ik met mensen in gesprek ben over het belang van en de weer­stand op ‘normen’, komt steevast het moment dat mijn gesprekspartners zeggen: “ohh, maar jij hebt het over waarden”. En ja dat klopt. Ik heb het óók over waarden, aangezien collectieve normen ook in waarden verankerd zijn. Willen we het bijvoorbeeld hebben over ‘het belang van kennis delen’, dan ligt daarin verborgen de manier waarop je bent groot geworden en de waarde die thuis wel of niet werd en wordt gehecht aan collectiviteit. Met een gesprek over ‘waarden’ alleen, komen we er echter niet. We eindigen dan hooguit met begrip voor de ander, niet met een gemeenschappelijk uitgangspunt.

Normen hoeven niet in beton gegoten te worden. Sterker nog: liever niet. Ze werken beter als er bewegingsruimte in zit. Geen ‘goed of fout’, maar wel een basis om situatie specifiek te zoeken naar het gulden midden (denk aan de eerdergenoemde deugden). Met elkaar opbouwen wat we ‘goed werk’ vinden, waardoor we met elkaar kunnen reflecteren en groeien.

Uit eerste onderzoeken op dit vlak blijkt dat teams positiever kijken naar hun prestaties wanneer ze met elkaar normen hebben vastgesteld. Wat daar nog bij komt is dat deze beelden over goed werk bij dragen aan com­mitment, vertrouwen in het management en tevredenheid op het werk. Maar het is nog onbekend hoe we teams daarin kunnen begeleiden. Hierin is voor teams en organisaties, voor onderzoek en praktijk nog een wereld te winnen.”

Eerste verkenningen rond professionele frames

In een driejarig onderzoek hebben Tom van Oeffelt, Daan Andriessen, Joan van den Ende, Erik Mondriaan, Bart van Rosmalen, Manon Ruijters, Erna de Wolff en Freerk Wortelboer met deze ideeën in de rugzak eerste verkenningen gedaan. Het verslag ervan staat in het rijtje leestips hieronder. De belangrijkste inzichten willen we hier natuurlijk delen.

En het belangrijkste is dat in het werken met professionele frames het waarderen en benutten van eerdere ervaringen cruciaal is, ook over de grenzen van het huidige team. Een bestaand team doet dat dus anders dan een nieuw team. Voor beide geldt: maak van de opdracht een opgave, maak normen zo concreet mogelijk, bepaal met elkaar mijlpalen, en laat de normen geregeld terugkomen.

Hieruit lichten we graag het verschil tussen bestaande en nieuwe teams: een bestaand team heeft al een frame en zal dat moeten toesnijden, reframen, op de nieuwe opgave. Dit betekent werken met wat er is, en vaak is dat impliciet. Het betekent kijken of de bestaande norm geëxpliciteerd kan worden en of die toegesneden kan worden, Een nieuw team heeft nog geen gedeelde normen of (goede) gewoonten. Elk lid heeft wel eerdere ervaringen. Het is goed om daarvan gebruik te maken: roep ze op, laat ze resoneren en kijk welke normen daaruit te destilleren zijn voor de onderhavige opgave.

Tot slot delen we graag welke belangrijke voorwaarden we ontdekt hebben bij het werken met professionele frames bij een opgave. Het zijn er vier:

  1. een team met bereidheid voor de opgave
  2. een teamleider die de opgave sponsort en ondersteunt
  3. een begeleider die begeleidt bij leren en realiseren (bij framen en reframen)
  4. en een context waarin de opgave past.

Meer hierover kun je lezen in de onderzoekspublicatie Samen op zoek naar goed werk. Professioneel framen van de teamopgave. Dit is een verslag van een onderzoek waarin we gezocht hebben naar manieren om normen te formuleren en in te zetten in reflectie

Meer weten over professionele frames?